Club Overview‎ > ‎

Patronaat


Het Patronaatsgebouw of Parochiehuis werd gebouwd in 1931 door het R.K. kerkbestuur 't Hof van Parochie heilige Bernardus van Clairvaux.
Een gedenkplaat aan de binnenkant van de hoofdingang vermeldt de namen van de stichters: Pastoor J. Goossens, de kerkmeesters S.W. Aarts (Bakker) en W. Franken (kleermaker) en kapelaan P. van de Spijker. Vanaf de vermoedelijke voltooiing van het gebouw in 1932 dateert ook de voormalige straatnaam Patronaatstraat. Een onverharde karweg van de kerk naar den Hoek. In 1947 werd de Patronaatstraat verhard en gewijzigd naar de huidige naam, Dr. Rauppstraat.


In 1933-34 werd zuidelijk van het Patronaat het voormalige bejaardenhuis gebouwd, dat nu in oa. gebruik is als muziekschool. Tussen de twee gebouwen, nu oa een parkeerplaats, bevond zich het patronaatsterrein. Daarop waren enkele speeltuigen aangebracht zoals: Een rekstok, klimpaal, schommel en een zweefkabelbaan over de volle breedte van het terrein.
Allemaal bedoeld voor jeugdbeweging "De Jonge Wacht". De sjieke afrastering werd links en rechts van het patronaat onderbroken door een brede dubbel-scharnierende toegangspoort, groen en geel geverfd. Ook de ijzeren stangen hadden die donkergroene kleur. In 1944 deels vermorzeld door geallieerde tanks. Daags voor de bevrijding vloog er dwars door de schuur van Kees Smets, aan de overkant van de straat, een grote granaat, ging door het raam van het Patronaat en kwam precies voor het podium op de vloer terecht. Gelukkig niet ontploft, anders was er van het Patronaat niet veel overgebleven.

Aan het gebouw zelf is qua vorm eigenlijk niets veranderd. Rechts en links van de zaal bevindt zich een riant lokaal. Dat aan de linkerkant was lang in gebruik als parochiebibliotheek, waar je 's zondags na de hoogmis boeken mocht lenen. In het lokaal aan de zuidkant stond een biljart.

Aan de noord- en zuidkant waren brede toegangsdeuren. Die aan de noordkant werd meestal, zoals nu nog steeds, als hoofdingang gebruikt. Die toegangen hadden aan de oostkant enkele toiletten. De noordelijke ingang had ook een loket, waar kaartjes werden verkocht voor o.a. toneelvoorstellingen. De zaal was de grootste van heel Bergeijk, Andere 'zalen' trof je aan bij een paar herbergen, de Gouden Leeuw en De Postduif. maar die zou je tegenwoordig eerder een lokaal noemen. Daar werd met de kermis gedanst, als er speciaal daarvoor een draaiorgel werd gehuurd. Het dansen werd overigens door de geestelijkheid beschouwd als een uitvinding van de duivel. Het elfde gebod: 'Gij zult niet dansen!'. Maar dat moet je tegen mensen in Bergeijk niet zeggen.

Wat belangrijk was in dit gebouw, er was een podium met daaronder plaats voor kleedruimte, berging en ook voor de verwarming van het gebouw. Aan de achterkant van het podium een uitgang met bakstenen trap naar beneden. Bergeijk had het grootste en mooiste patronaat van de hele omgeving en mogen we ons gelukkig prijzen dat het er nog staat. Het verdient de status van gemeentelijk monument. Waarvoor werd het eigenlijk gebouwd? Natuurlijk voor de parochiële organisaties en verenigingen. Een van de belangrijkste organisaties was wel die van het R.K. Werkliedenverbond (opgericht 1925) en de Jonge Werkman. Ook de Jonge Wacht (1927-1940), voor jongens van 16 tot 21 jaar. Het een eigen harmonicaorkest (vooral mondorgels) 'Oefening en Ontspanning', onder leiding van Harrie Verhoeven. We leefden toen nog in de tijd van de mannen. Een vaste gebruiker voor repetities en uitvoeringen was Toneelvereniging 'Nooit Gedacht'. Onder het bewind van pastoor Goossens mocht die uitvoeringen geven, maar wel apart voor mannen en voor vrouwen. Gemengd was uit den boze. Maar de pastoor kreeg als protest een beerton over zijn stoep en moest snel toegeven.

Bij de bevrijding namen de Engelse soldaten het patronaat in gebruik. Ze hadden er ook hun gaarkeuken en werden er hun maaltijden geserveerd. Het terrein was een depot voor allerlei materiaal, zo als onderdelen van tanks en legervoertuigen (geen munitie). De kisten met dat spul werden even hoog gestapeld als het patronaat zelf. De lege kisten mocht iedereen komen halen en veranderden in gerief- of kachelhout. De Engelsen vertoonden ook films in de zaal. De eerste was 'De slag om Arnhem'. Niet de speelfilm, maar rechtstreekse opnames direct van het front.

Na de Tweede Wereldoorlog waren favoriet de uitvoeringen van de Zang- en operettevereniging onder leiding van Huub van Aken en concerten van 'De Sangertjes van Den Eyckelbergh', tentoon
stellingen van de 'Missienaaikring St. Theresia' en de Dahliavereniging van de KAB, van het Thuisfront voor de jongens in Nederlands-Indië.
Na het vertrek van de bevrijders bleven er aardig wat opvouwbare bankjes over. Die werden dankbaar gebruikt bij filmvoorstellingen op zondagmiddag voor de jeugd. Toegang 10 cents. Ook kort na de oorlog werd de Jonge Wacht heropgericht. Het verenigingsleven, dat in de oorlog slapend was, kwam weer op gang. Het werkliedenverbond werd KAB (Katholieke Arbeiders Beweging), de Jonge Werkman werd KAJ en VKAJ. De KAB telde een aantal onderafdelingen (textiel, metaal, houtbewerking, enz.) er werd er veel vergaderd. Woensdagmiddag was vaste kaartmiddag voor de ouderenbond en er was voor koffie 10 cent, speculaasje inbegrepen! Er was een toneelgroepje en zelfs een koor. Met pubers werd het vierstemmig Ave Verum van Mozart
gezongen! Op de oervalse piano die er stond, die nooit gestemd werd, werd kakofonische muziek gemaakt. Elke zondagavond was er 'patronaat', ontspanning voor de loslopende jeugd, alleen voor jongens. Van 7 tot 9 konden ze daar biljarten, pingpongen, sjoelen, kaarten en, jawel, met de buks schieten. Dat ging met pluimpjes (plöskes) in verschillende kleuren op zwart-witte rozenkaartjes. Een stel volwassen mannen hield daarop toezicht. De Jonge Wacht werd enkele jaren later Jong Nederland waarvan stille getuigen nog steeds aanwezig zijn in het Patronaat.

Net na de Tweede Wereldoorlog werd, zoals in vele dorpen in de omstreek, ook in Bergeijk een Scoutinggroep, toen nog Pionierstroep genaamd, opgericht. De oprichting vond plaats op dinsdag 18 september 1945. Als staf fungeerde destijds de kapelaan M. Langewerf, hopman P. Verhagen en vaandrig J. v Kuyk. De troep bestond uit 28 jongens in de leeftijd van 12 en 13 jaar. De eerste troepen bijeenkomst werd op 22 september 1945 gehouden in het Patronaat. Op deze eerste bijeenkomst werden de groepsnamen (patrouille-namen) gekozen en werden ze ingedeeld.  Op dezelfde bijeenkomst werd de naam van de troep gekozen: "St. Lambertus Troep".
In 1950 wordt besloten een eigen blokhut te gaan bouwen op een stuk grond in de buurt van de schietberg.

Voor de KAJ en VKAJ, Kajotters en Kajotsters, kwam achter het patronaat een apart gebouw. Door hen zelf gebouwd onder leiding van kapelaan Vogels. Dat werd het Cardijnhuis, genoemd naar de oprichter van de KAJ. Mgr. Jozef Cardijn, en bleek in de historie van het gebouwtje multifunctioneel, zelfs als schoollokaal en later bibliotheek. Dat is allemaal verleden tijd. Wat er na deze tijd in en rond het patronaat gebeurd is, daar word je niet vrolijk van. Alle verenigingen uit die bloeitijd van vroeger zijn vergane glorie en het Patronaat raakte onderkomen. Dat het Patronaat er nog staat is mooi meegenomen. Het kerkbestuur verkocht het aan de gemeente.

Voordat de Tafeltennisvereniging er in 1985 gebruik van kon gaan maken, was het onderdak van de bibliotheek, waarvoor de gemeente het nog speciaal voor opgeknapt had omdat het Cardijnhuis eerder te klein was geworden voor de bibliotheek. Met de herbestemming van het voormalige bejaardenhuis verliet de bibliotheek het Patronaat en nam daar haar intrek. Zodat veel voorzieningen als schilderwerk, toiletten en cv nog op orde waren. De tafeltennisvereniging verhuisde al eerder in 1980 van Buurthuis 't Hof (in 1994 vervangen door de Kattendans) naar een eigen accommodatie in een deel van de voormalige Walker tentenfabriek aan de Ekkerstraat. En heeft in de zomer van 1985 het Patronaat verder aangepast om er vanaf augustus 1985 te kunnen sporten. Daarvoor werden o.a. dames- en herendouches in de kelder onder het podium aangebracht. Werd ook de vloerbedekking in de zaal verwijderd en de houten vloer in oude staat teruggebracht door het clublid Jan de Backer. Door de inzet van de gemeente, sponsoren en de leden van de tafeltennisvereniging wordt het Patronaat nu goed onderhouden.

Met speciale dank aan Johan Biemans